De afgelopen jaren is het aantal tbs-plaatsen afgebouwd vanwege de daling van het aantal opleggingen in combinatie met een kortere behandelduur. Sinds 2018 is er echter weer een lichte stijging zichtbaar van het aantal opleggingen van de TBS-maatregel en begint de capaciteit dus weer te knellen. Daarnaast blijken diverse factoren de door- en uitstroom van tbs-gestelden te belemmeren met als gevolg dat de voortgang van de behandeling stagneert. In een recent verschenen rapport van de RSJ (“langdurig in de tbs”) zijn aanbevelingen opgenomen, zoals bijvoorbeeld het vroegtijdig organiseren van zorgconferenties waarbij door- en uitstroomplaatsen geïnventariseerd kunnen worden. Ook dient de directe verantwoordelijkheid van de Minister bij individuele verlof- en voortgangsbeslissingen heroverwogen te worden.
In mijn praktijk heb ik reeds tientallen TBS-gestelden bijgestaan. Met enige regelmaat zie ik dat stagnatie en het uitblijven van gewenste doorstroming aan de orde is, ondanks de vaak goede bedoelingen van de behandelaars. Bij verschillende gemeenten en instanties is er nog (teveel) koudwatervrees om een ex-TBS’er op te nemen. Op 21 augustus a.s. behandel ik een zaak van een man die al ruim 25 jaar in een TBS-kader verblijft. Deze duur staat in geen verhouding met het delict wat hij gepleegd heeft, maar desondanks laat de uitstroom al jarenlang op zich wachten en zal ik wederom verweer moeten voeren tegen een voorgestelde verlenging van de TBS-maatregel.