Op 27 oktober jl. heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch stevige gevangenisstraffen opgelegd aan personen die betrokken waren bij de ongeregeldheden op 25 januari 2021 in de Bossche binnenstad. In hoger beroep vielen de straffen (6 maanden gevangenisstraf respectievelijk 4 maanden gevangenisstraf) beduidend hoger uit dan de 55 dagen gevangenisstraf die door de politierechter waren opgelegd. Opmerkelijk was dat het Openbaar Ministerie niet om een zwaardere straf had verzocht. Het ging hier bovendien om personen die weliswaar enige tijd waren meegelopen met de groep relschoppers, maar van deze personen kon niet worden vastgesteld dat zij ook zelf geweldshandelingen en/of vernielingen hadden gepleegd. Het niet onttrekken van een groep relschoppers kan volgens het hof gekwalificeerd worden als openlijke geweldpleging. Het merendeel van de vorderingen van de benadeelde partijen is hoofdelijk toegewezen.
Het meest in het oog springt de bijzondere strafmaatoverweging waarbij het hof een “eigen indicatie” geeft met betrekking tot de straftoemeting. “Het hof is van oordeel dat voor gevallen van openlijke geweldpleging in vereniging, indien dat strafbare feit op enigerlei wijze kan worden gerelateerd aan de van overheidswege genomen maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie, in beginsel oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 tot 15 maanden op zijn plaats is.” Deze richtlijn van het hof betekent een aanzienlijke verzwaring van de strafmaat in vergelijking met de zaken waarin tevens sprake was van Avondklokrellen, zie bijvoorbeeld Rechtbank Rotterdam d.d. 17 maart 2021 en Rechtbank Overijssel d.d. 18 mei 2021. Ik ben benieuwd of dit strengere beleid door de andere gerechtshoven overgenomen zal worden. Ook vraag ik mij af of de NEC relschoppers nu ook beducht moeten zijn voor maandenlange gevangenisstraffen.