Tot voor kort konden veroordeelden meestal een oproep afwachten om een opgelegde detentie uit te zitten. Dat was slechts anders indien er sprake was van voorarrest of een zeer ernstig misdrijf waarop een gevangenisstraf van 12 jaar of meer is gesteld. Iemand die gehoor geeft aan zo’n schriftelijke oproeping wordt als zelfmelder aangemerkt hetgeen extra voordelen oplevert binnen de gevangenismuren. Zelfmelders worden eerder in een “plusprogramma” geplaatst en kunnen daardoor ook eerder vrijheden verdienen. Met ingang van 1 januari 2020 is de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen verhuisd van het Openbaar Ministerie naar het CJIB. Dat leek op het eerste gezicht geen ingrijpende wijziging. Maar de afgelopen maanden is gebleken dat het CJIB in veel gevallen opeens niet meer kiest voor een schriftelijke oproep. Indien de opgelegde gevangenisstraf meer dan vier maanden bedraagt wordt de zelfmeldstatus onthouden en worden veroordeelden zonder aankondiging thuis door de politie opgehaald. Wat mij betreft wordt het beleid onjuist toegepast door het CJIB en heeft de wetswijziging deze aanpak ook zeker niet beoogd. Helaas is geen bezwaar mogelijk tegen de beslissing van het CJIB om al dan niet de zelfmeldstatus toe te kennen. Een veroordeelde kan enkel een Kort Geding tegen de Staat aanhangig maken, maar erg kansrijk is een dergelijke procedure op dit moment (nog) niet. Waarschijnlijk zullen enkele schrijnende gevallen de politiek eerst wakker moeten schudden.