Op 14 en 16 oktober jl. diende bij de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, een strafzaak waarbij zowel een hoofdaannemer, een verhuurder van een hoogwerker en een machinist van een hoogwerker waren gedagvaard. Alle partijen moesten zich verantwoorden voor de rechtbank in verband met een dramatisch ongeval dat op 3 mei 2016 had plaatsgevonden. Bij de renovatie van een hotel in Zaltbommel is destijds een werkkooi van een hoogwerker losgeraakt. In deze werkkooi bevonden zich op dat moment drie mannen. Twee mannen overleefden de val niet en waren min of meer op slag dood. De derde persoon liep blijvend zwaar lichamelijk letsel op. Uit onderzoek van de Inspectie is gebleken dat de werkkooi niet goed geborgd was met borgpennen. Ook bleek dat de hoogwerker diverse mankementen vertoonde en hoogstwaarschijnlijk niet goedgekeurd zou zijn.
De hoofdaannemer had een onderaannemer gevraagd om een hoogwerker en machinist te regelen. De hoofdaannemer had dus zelf geen directe bemoeienis gehad bij het huren van deze hoogwerker en de machinist. Desondanks werd deze hoofdaannemer door het Openbaar Ministerie verweten dat er op de bouwplaats was gewerkt met een gebrekkig arbeidsmiddel en dit arbeidsmiddel onjuist was gebruikt. Daarnaast zou de hoofdaannemer nagelaten hebben om adequate veiligheidsmaatregelen te nemen tegen het bestaande valgevaar. Tijdens de zitting bleek dat zowel de nabestaanden als het zwaar gewonde slachtoffer de hoofdaannemer niets verwijten. Zij zijn nog steeds van mening dat het verhuurbedrijf deze hoogwerker nooit had mogen verhuren en de machinist de werkkooi beter had moeten borgen. Namens de hoofdaannemer heb ik verweer gevoerd en ten aanzien van de strafmaat uitdrukkelijk verzocht om rekening te houden met de coöperatieve houding ten aanzien van het onderzoek en het oprechte medeleven met de slachtoffers. Over enkele weken zal de rechtbank Overijssel uitspraak doen.