In het Marengo proces heeft het Openbaar Ministerie een proces-verbaal aan het dossier toegevoegd. In dat proces-verbaal worden enkele advocaten in verband gebracht met het lekken van belangrijke onderzoeksinformatie aan hoofdverdachte Ridouan T en zijn groepering. Volgens het Openbaar Ministerie zou uit gekraakte chatberichten zijn gebleken dat advocaten informatie hebben doorgespeeld aan de organisatie van Ridouan T. Ook wordt gesteld dat deze advocaten grote geldbedragen zouden hebben ontvangen.
In het verleden is het vaker voorgekomen dat advocaten zijn beschuldigd van niet integer handelen. Denk bijvoorbeeld aan de betiteling “maffiamaatje” die voor Bram Moszkowicz aanleiding vormde om de verdediging van Willem Holleeder neer te leggen. In het strafrechtelijk onderzoek naar oprichter Klaas Otto van motorclub No Surrender, wordt een advocaat verdacht van beïnvloeding van getuigen en het aanwezig hebben van amfetamine in zijn woning.
Desondanks kan de aanval die deze week is geopend op enkele advocaten in het Marengo-proces als uniek worden bestempeld. Volgens mij is niet eerder voorgekomen dat tijdens de behandeling van een omvangrijke strafzaak de integriteit van enkele raadslieden zo nadrukkelijk in twijfel is getrokken en het bewuste proces-verbaal in handen is gekomen van de media. De advocaten in kwestie kunnen natuurlijk reageren op de aantijgingen en suggesties, maar die verdediging kan worden bemoeilijkt omdat zij nu eenmaal gebonden zijn aan hun geheimhouding richting hun cliënten. De advocaten hebben naar mijn mening tevergeefs steun gevraagd bij de rechtbank. De deken van de Amsterdamse Orde van advocaten is reeds bij deze zaak betrokken en zal onderzoek doen naar de gedragingen van de advocaten. Een oordeel van de deken is gezaghebbend en legt doorgaans veel gewicht in de schaal. Eerder onderzocht de deken in 2019 of advocaten in het proces tegen Willem Holleeder regels hadden overtreden. Dat was volgens de deken niet het geval. Ik heb na dat oordeel nimmer meer iets vernomen over die verwijten. Hopelijk neemt het onderzoek van de deken ditmaal geen zes maanden in beslag.