De rechtbank Amsterdam heeft op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in de geruchtmakende zaak waarbij een martelcontainer in Wouwse Plantage is aangetroffen. Aan vrijwel alle verdachten zijn stevige straffen uitgedeeld voor het voorbereiden van het ontvoeren en martelen van criminele rivalen. Het bewijs voor het lugubere doel van de container volgde direct uit onderschepte EncroChat berichten. Daarnaast was in de container ook het nodige marteltuig aanwezig zoals een tandartsstoel, handboeien, tangen, vingerklemmen en scalpels. Volgens de rechtbank waren de containers bedoeld om meerdere personen van hun vrijheid te beroven, te gijzelen, af te persen en ernstig te mishandelen. In de overwegingen van de strafmaat hekelt de rechtbank de niets ontziende wijze waarop getracht is om het recht in eigen hand te nemen. “Het gebrek aan respect dat daarbij getoond is voor de vrijheid en lichamelijke integriteit van anderen is schokkend.”
Indien de containers daadwerkelijk in gebruik zouden zijn genomen, kan natuurlijk worden gesproken van zeer ernstige strafbare feiten. Maar opvallend is toch wel dat de rechtbank reeds zeer lange gevangenisstraffen oplegt wegens het voorbereiden ervan. Is dit een voorbeeld van een verzwaring van de strafmaat voor de georganiseerde misdaad? Of vervaagt in deze zaak het onderscheid tussen voorbereidende handelingen en een eventueel voltooid delict?